Schouten had pachtprobleem kunnen oplossen
Minister Schouten had de problemen van het pachtstelsel kunnen oplossen. Na beloftes en toezeggingen aan de stakeholders, de vaste Kamercommissie van LNV en in brieven naar de Tweede Kamer zijn het bij intenties gebleven. Voor het ministerie van LNV is het dossier te complex en worden naarmate de tijd verstrijkt de problemen steeds groter.
Eindsprint zonder finish
Op de valreep van 2020 heeft minister Schouten na meer dan anderhalf jaar stilstand de invulling van wat zij zag als een nieuw pachtstelsel bekend gemaakt aan de partijen die bij het pachtdossier betrokken zijn. De minister wilde met haar voorstellen een aantal doelen bereiken. Jonge boeren moeten betere toegang krijgen tot grond en beter bodembeheer moet worden bevorderd.
Zij wilde pachtcontracten korter dan zes jaar ontmoedigen via prijsbeheersing en langer dan zes jaar stimuleren door een vrije prijs. Daarnaast krijgen verpachters meer mogelijkheden om voorwaarden te stellen aan de manier waarop de pachter met de grond omgaat.
De samenhang tussen de verschillende pachtvormen ontbrak. De jonge boeren worden niet geholpen. De eindsprint was ingezet maar nu het kabinet is gevallen, gebeurt er niets meer. Achteraf misschien wel goed omdat de problematiek bij deze uitwerking nog groter zou worden.
De achtergrond
Voor de buitenstaander is er geen touw meer aan vast te knopen en daarom hier een uiteenzetting. Een antwoord op de vraag waarom de minister met het pachtstelsel in de weer is gegaan, ligt in het verleden. In 2007 werd het pachtstelsel voor de laatste keer gewijzigd. De wijzigingen moesten een antwoord zijn op de problemen die bij de wijziging van 1995 waren vastgesteld en verwoord in de memorie van toelichting bij die wetswijziging.
“Het bestaan van het pachtinstituut is voor de agrarische bedrijven van wezenlijk belang, onder andere als financieringsinstrument. Het pachtareaal is in Nederland in de laatste decennia echter sterk afgenomen. In 1959 was nog ruim 52% van de totale oppervlakte landbouwgrond verpacht. Thans is dit geslonken tot circa 31% (bron: CBS).”
Het pachtareaal nam – en neemt – af en de overheid wilde dit trachten te keren met de introductie van de eenmalige kortdurende pacht in 1995. Hoewel dit niet tot meer verpachte grond leidde, werd de eenmalige kortdurende pacht in 2007 omgezet in de mogelijkheid om korter dan zes jaar te verpachten zonder prijstoets, en langer dan zes jaar met prijstoets. Afgesproken werd dat de wijziging van 2007 zou worden geëvalueerd.
De evaluatie
De pachtevaluatie vond plaats in 2014 door professor Willem Bruil die in 2015 zijn voorstellen voor een wijziging van het pachtstelsel presenteerde. Dat de doelen van de wijziging van 2007, verruiming van het pachtareaal, niet waren gehaald was iedereen wel duidelijk. De cijfers lieten zien dat er in de praktijk een substitutieproces plaatsvond. Langdurige reguliere pacht werd vervangen door kortdurende liberale pacht. De liberale pacht langer dan zes jaar met prijstoets bleek helemaal niet in trek te zijn geweest. De rol van pacht als wijze van financiering van de landbouw nam verder af. Er was een stelsel ontstaan met aan de ene kant liberale pacht met vrijwel geen regels en aan de andere kant de reguliere pacht met heel veel regels.
Het voorstel van Bruil hield kort gezegd in dat pachters en verpachters het zelf maar moesten uitzoeken en de reguliere pacht via overgangsrecht, zo nodig eeuwigdurend, zou verdwijnen. Wie vond dat hem of haar tekortgedaan werd moest maar naar de rechter. Verder zag Bruil geen rol meer voor de grondkamers. Slechts de verpachters zagen in de voorstellen een goede basis voor verder overleg.
Polderen
De Haagse politiek was het met Bruil eens dat pachters en verpachters er maar samen uit moesten zien te komen. Toen op initiatief van drie pachtdeskundige juristen in 2014 het zogenaamde deelakkoord Spelderholt tot stand kwam, was er kortdurende blijheid. Na het sluiten van het akkoord namen de verpachters onder leiding van de FPG vrijwel onmiddellijk afstand.
Ook daarna waren de lijmpogingen van de drie pachtdeskundigen tevergeefs en in 2016 eindigde dit initiatief. De BLHB heeft daarop direct de wens geuit dat de toenmalige staatssecretaris Van Dam met de herziening van het pachtstelsel moest komen. De standpunten van de partijen lagen te ver uiteen. De toenmalige staatsecretaris heeft nog een bemiddelaar ingeschakeld maar deze heeft zich beperkt tot het schrijven van een verslag waarin de standpunten van de partijen nog eens zijn verwoord.
Na 2019 geen verdieping
Inmiddels is het 2021 en is er eindelijk de uitwerking van de hoofdlijnenbrief van maart 2019 van minister Schouten. Met het in stand laten van de huidige reguliere pachtcontracten is een obstakel om draagvlak voor een nieuw stelsel te vinden kleiner geworden. Toch zijn de nieuwe voorstellen niet in staat om de huidige tweeslachtigheid van het stelsel te overbruggen. Sterker, de scheiding wordt groter. Waar de liberale contracten nu weinig regels kennen, zullen de nieuwe liberale contracten slechts begrensd worden door wat de rechter redelijk en billijk zal vinden. Rechtsbeginselen zullen de grenzen vormen bij het invoeren van de voorstellen.
Ontstaat er een nieuw pachtstelsel? Een stelsel veronderstelt samenhang en systematiek. De voorstellen zijn daarvoor te eenvoudig. Ze leiden niet tot een stelsel. De pachtvormen van Spelderholt zijn het uitgangspunt maar Samenhang ontbreekt. Er is onvoldoende over nagedacht, zo lijkt het of er is te weinig kennis?
Gaan de voorstellen leiden tot toename van het pachtareaal? Gezien het feit dat er momenteel vooral substitutie plaatsvindt, is er geen reden om aan te nemen dat deze voorstellen het tij gaan keren.
Jonge boeren de dupe
Gaan jonge boeren meer toegang krijgen tot langdurig gebruik van grond? Jonge boeren stuiten op twee problemen. In de eerste plaats moeten ze in concurrentie met andere, vaak kapitaalkrachtiger partijen, gaan bieden op de grond. In de tweede plaats zal langdurig gebruik er ook niet inzitten. Verpachters kunnen, en zullen, zo dicht mogelijk bij de minimumtermijn gaan zitten. Dat wil zeggen met zes jaar en een dag heb je alle vrijheid in prijs en voorwaarden. Bovendien heeft de Centrale Grondkamer uitgesproken dat, onder omstandigheden, tot contractontbinding kan worden overgegaan. Jonge boeren gaan dus niet zondermeer toegang krijgen tot grond en bovendien geen toegang tot financiering omdat zekerheid over het gebruik van de grond onvoldoende zal zijn.
Dit staat haaks op de pachtbrief van maart 2019 en de vele uitspraken en toezeggingen door de minister. Jonge boeren moesten juist worden gefaciliteerd.
Bodembeheer
Gaan de voorstellen leiden tot beter bodembeheer? Ook dat is zeer de vraag. Omdat niet helder is, wat goed bodembeheer nu precies is, is het moeilijk te bepalen wat beter bodembeheer zal zijn. Wel kunnen we verwachten dat ruim gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan het gebruik, bouwplan, gewasbescherming, kennis of onkunde van de boer, en wat nog niet allemaal verzonnen zal gaan worden. Nu al is te zien dat terreinbeheerders een voorschot nemen op mogelijk nieuwe voorwaarden. De verplichte boswachterscursussen voor pachters van SBB zijn vermoedelijk pas het begin.
Wel is goed te begrijpen dat dit allemaal over nieuwe pachtcontracten zal gaan en dus niet over bestaande pachtverhoudingen en eigendomsgrond. Maar bodembeheer is generiek beleid dat niet kan worden geregeld met regels die primair over de huur en verhuur van landbouwgrond gaan en maar een deel van de landbouwgrond in Nederland raakt.
Gaan de voorstellen de visie van de minister dichterbij brengen? Gaat het natuurinclusieve kringloopparadijs in zicht komen? Ik denk het niet. Pacht is een middel met beperkte werking en wordt in de voorstellen helemaal aan pachters en verpachters overgelaten. Geen regierol voor het rijk dus.
Partijprogramma
De huidige minister van Landbouw is lid van de ChristenUnie. Zij neemt ook op de nieuwe lijst voor de komende verkiezingen, na de huidige fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Gert-Jan Segers, een prominente plek in. Het is niet ondenkbaar dat deze minister ook invloed heeft gehad op het verkiezingsprogramma van de CU, en toch zeker er mee heeft ingestemd. Als de voorstellen van de minister geacht worden het middel tegen alle kwalen in pacht te zijn, dan verwacht je van deze voorstellen toch ook iets terug te vinden in het verkiezingsprogramma.
Daar lezen we:
Regionale grondbanken. Als boeren besluiten hun bedrijf te stoppen, kan de grond opnieuw met aantrekkelijke pachtvoorwaarden worden uitgegeven via grondbanken. Hierdoor blijft landbouwgrond zoveel mogelijk beschikbaar voor de landbouw, zodat de omslag naar kringlooplandbouw kan worden gemaakt.
Grond- en pachtregelingen. We zetten ons in voor grond- en pachtregelingen die de prijzen van agrarische gronden op een aanvaardbaar niveau houden
Kortom, er zit licht tussen de vrijheid blijheid voorstellen van de minister en het verkiezingsprogramma van de partij van de minister dat prijsbeheersing en regulering van pacht doet vermoeden. Maar het is nu, helaas, waarschijnlijk te laat om daar nog wat aan te doen. De minister is nog niet weg maar inmiddels wel demissionair. Voorstellen over pacht zullen waarschijnlijk door de Kamer ‘controversieel’ verklaard worden. De beloofde brief wordt dus nooit verzonden.
De boodschap
Wat had de minister wel kunnen doen? De minister heeft meerdere malen aangegeven dat het akkoord van Spelderholt navolgenswaardige ideeën bevat. Kern van dat akkoord was dat de pachtvorm met de meeste rechten meer waard zou moeten zijn dan de pachtvormen die weinig rechten voor de pachter met zich meebrengen. Dus het was heel goed denkbaar geweest dat de minister niet zou zijn uitgegaan van contracten korter en langer dan zes jaar, maar dit had verdeeld in verschillende stappen qua tijdsduur van de contracten, waarbij de prijs stijgt met de contractduur en het wel of niet aanwezig zijn van beperkende voorwaarden. Het lijkt wel verstandig om daarnaast een systeem van prijsbeheersing in te stellen om de prijzen van agrarische gronden op een aanvaardbaar niveau te houden (zie het verkiezingsprogramma van de CU).
Allemaal goedeintenties maar de problematiek is niet opgelost. Voor de agrarische sector wordt het ondernemen steeds minder aantrekkelijk. Ook het huidige instrument pacht draagt daaraan bij. Hopen op betere tijden, is nu de slogan.
